Catalogusgegevens

LastDodo nummer
1719157
Rubriek
Foto- en filmcamera's
Model
B 200
Fabrikant / merk
Soort
Reeks
Nummer in reeks
1e productiejaar
Land van herkomst
Filmsoort
Negatiefformaat
Sluiter
Afmetingen
Bijzonderheden
Met de PRAKTICA B 200 bent u in het bezit gekomen van een kwalitatief hoogwaardige compacte kleingeldspiegelreflexcamera waarvan de sluitertijden over een bereik van 1/1000 s t/m 40 s volautomatisch worden gestuurd. De micro-elektronica van de camera maakt het bovendien mogelijk met vaste belichtingstijden tussen 1/1000 s en 1 s en in de stand "B" met willekeurig lange sluitertijden te werken. De lichtmeting geschiedt, door elektronische overbrenging van de diafragmawaarde van objectief naar camerahuis, bij volle lensopening en dus bij een optimaal helder zoekerbeeld. 16 Lichtdioden (LED's) langs de rand van het zoekerbeeld informeren u omtrent alle belangrijke opnamegegevens en -functies, zoals bijvoorbeeld de te verwachten sluitertijd, grenswaarden en vol- respectievelijk halfautomatische belichtingsregeling. Tevens is onderaan in het zoekerbeeld het gekozen diafragma zichtbaar. Voor bewust over- of onderbelichten kan de automaat met de hand worden gecorrigeerd. De PRAKTICA B 200 is voorzien van een PRAKTICA-bajonetvatting die snel en zeker wisselen van objectieven waarborgt. Technische eigenschappen Automatische spiegelreflexcamera met beeldformaat 24 mm x 36 mm; lichtmeting bij volle lensopening door elektronische overbrenging van de diafragmawaarde. Elektronisch gestuurde, tussen 1/1000 s en 40 s traploos ingestelde sluitertijd. Omschakelbaar van volautomatisch op halfautomatisch met vaste sluitertijden van 1/1000 s tot 1 S. Sluitertijden indicatie in de zoeker door middel van lichtdioden. Indicatie bij onder- respectievelijk overbelichting. Ingesteld diafragma ingespiegeld in de onderrand van het zoekerbeeld. Automatisch ingesteld diafragma over een bereik van ± 2 lichtwaarden met de hand te corrigeren.. Belichtingsgeheugen. Scherpstellen op fresnellens met nieuw type drievoudige instelwig, microraster en matglas. Afmetingen zoekerbeeld: 95% van het beeldformaat. Synchronisatietijd elektronenflitser 1/90 s (mechanisch gestuurd). PRAKTICA-bajonetvatting (oplegmaat 44,4 mm; binnenmaat 48 mm). Aansluiting voor motordrive. Memohouder op camera-achterwand. Batterijtest in de zoeker. Energiebron 6V zilveroxide batterij (bijv. Mallory PX 28). Gallium-Arsenide-Fosfide fotodiode als lichtgevoelige cel. Lichtmeetbereik: 0 - 17 EV bij 21 DIN en diafragma 1,4. Afmetingen camerahuis: 138 mm x 87,5 mm x 49 mm. Gewicht (camerahuis zonder batterij): 530 g. Zelfontspanner (vertraging ca. 8 s) met spanhendel. Benaming van de onderdelen 1 Instelring voor filmgevoeligheid 2 Terugspoelknop 3 Terugspoelhendel 4 Venster voor het inspiegelen van de diafragmawaarde 5 Filmtransporthendel 6 Beeldteller 7 Scherptediepte-controleknop 8 Spanhendel voor zelfontspanner 9 Ontspanknop voor zelfontspanner 10 Deblokkeerknop 11 Filterschroefdraad 12 Diafragmaring 13 Flitscontact 14 Instelknop voor belichtingscorrectie met instelteken 15 Deblokkeerknop voor correctieknop 16 Knop voor batterijtest en voor het vasthouden van de lichtmeetwaarde 17 Middencontact 18 Flitsschoen 19 Instelknop vaste sluitertijden en "automatiek" met instelteken 20 Ontspanner 21 Aansluiting voor draadontspanner 22 Ontspanvergrendeling met instelteken 23 Oog voor draagriem 24 Justeerteken voor wisselen van objectief 25 Scherptediepteschaal 26 Afstandring 27 Oculair met vatting voor accessoires 28 Sluiter 29 Filmcassette compartiment 30 Filmtransportrol 31 Filmopwikkelspoel 32 Kartelwieltje 33 Achterwand 34 Vergrendelknop voor batterijcompartiment 35 Deksel batterijcompartiment 36 Kontakten voor motordrive 37 Justering voor motordrive 38 Koppeling voor motordrive 39 Deblokkeerknop voor terugspoelen film 40 Statiefschroefdraad 41 Memohouder 42 Afdekkapje voor oculair (zie Blz. 40) Beknopte gebruiksaanwijzing voor automatische belichtingsregeling Deze beknopte gebruiksaanwijzing kan geenszins de vereiste kennis van alle in dit boekje gegeven aanwijzingen omtrent het gebruik ban de camera vervangen. Batterij inzetten Houd u hierbij aan de polariteittekens (+) en (-) aan de binnenzijde van het deksel (35) van het batterijcompartiment. Film inleggen Terugspoelknop (2) omhoog trekken; de camera-achterwand veert nu open. Load the film Instelknop (19) op "" of een korte, vaste sluitertijd instellen. Kleinbeeldcassette in het filmcompartiment (29) leggen. Terugspoelknop (2) weer omlaag drukken. Filmaanloopstrook voldoende ver in de sleuf (31) steken en de opwikkelspoel met het kartelwieltje (32) in de richting van het midden van de camera draaien tot de nokkenwieltjes in de filmperforatie grijpen. Filmtransporthendel (5) helemaal tot de aanslag omhalen om te controleren of de film werkelijk getransporteerd wordt. Achterwand sluiten Klaarmaken voor de opname Beurtelings filmtransporthendel overhalen en ontspanner indrukken tot in de beeldteller (6) het getal "1" zichtbaar wordt. Instelknop (19) weer op "automatiek" zetten Filmgevoeligheid instellen Instelring (1) omhoog trekken en zo draaien dat het gewenste getal tegenover het instelteken komt te staan. Gewenste diafragma instellen Met de diafragmaring (12) het gewenste diafragma instellen. Scherpstellen Drievoudige instelwig: De camera is scherpgesteld als contouren en lijnen van het onderwerp een natuurlijk verloop te zien geven. Microraster: De juiste beeldscherpte is bereikt wanneer het beeld helder en vrij van lichtschitteringen zichtbaar is. Matveld: Wordt gebruikt bij weinig licht (bijv. bij dichtbij-opnamen): het beeld moet helder en scherp zichtbaar zijn. Ontspannen van de sluiter Door de ontspanner (20) licht in te drukken wordt de automaat ingeschakeld; lichtdioden geven de sluitertijd aan. Past de sluitertijd bij het onderwerp, dan kan de ontspanner worden doorgedrukt; zo niet, dan moet een ander diafragma worden gekozen. Film verwisselen Deblokkeerknop (39) indrukken, terugspoelhendel (3) uitklappen en in de richting van de pijl draaien tot de weerstand wegvalt. Dit geeft aan dat het eind van de film is bereikt. Terugspoelknop (2) helemaal uittrekken (de achterwand opent zich) en de filmcassette uit de camera nemen. Objectief verwisselen Ontgrendelknop (10) indrukken en het objectief tot de aanslag tegen de wijzers van de klok in draaien en uit de vatting nemen. Het andere objectief zo tegen het camerahuis drukken dot de rode markeringen tegenover elkaar staan, en met de wijzers van de klok mee draaien tot het op zijn plaats vastklikt. Batterij inzetten Voor de stroomvoorziening voor de belichtingsmeter, computersturing en lichtdioden wordt een zilveroxide batterij - Mallory PX 28 of een vergelijkbaar type - met een nominale spanning van 6 V gebruikt. Een nieuwe batterij gaat bij normaal gebruik ca. 2 jaar mee. Voor het inzetten van de batterij de vergrendelknop (34) van het deksel van het batterijcompartiment (35) tegen de wijzers van de klok in draaien tot het deksel geopend kan worden. Kontakten in het batterijcompartiment en van de nieuwe batterij met een droge doek schoon wrijven. Batterij met de pluspool tegen de contactveer leggen (let op de polariteittekens aan de binnenzijde van het deksel) en in het batterijcompartiment laten kantelen. Deksel dicht drukken en met de vergrendelknop sluiten. Batterijtest De sluiter moet gespannen zijn. Ontspanknop (20) en batterij-testknop (16) indrukken. Als de lichtdioden goed zichtbaar zijn bezit de batterij nog voldoende spanning. Bij uitgeputte batterij lichten de lichtdioden bijna of geheel niet op. In de stand "B" en flitsopname ""is geen batterijtest mogelijk. Bijzonder aandacht dient besteed te worden aan de batterij en de daarbij behorende contactpunten. Deze moeten regelmatig nagekeken worden en eventueel gereinigd worden. De batterij is gevoelig voor zeer lage temperatuur en moet daartegen zonodig beschermd worden. Wordt de camera langere tijd achtereen niet gebruikt, neem de batterij er dan uit. Film inleggen Let op! Voordat de film in de camera wordt gelegd moet de sluitertijdenknop (19) op flits opname "" (ca. 1/90 s) worden ingesteld omdat in de stand "automatiek" lange belichtingstijden kunnen ontstaan. De transporthendel kan niet eerder worden overgehaald tot de sluiter ontspannen is. Forceer hierbij niets. Zonodig kan een lange sluitertijd worden afgebroken door van "automatiek" op "B" om te schakelen. Achterwand openen Terugspoelknop (2) helemaal uittrekken zodat de achterwand open springt. Achterwand helemaal open klappen, de beeldteller (6) springt hierbij automatisch op nul. Cassette In het cassettecompartiment (29) leggen, terugspoelknop (2) weer helemaal naar binnen drukken en daarbij zonodig iets verdraaien. Aanloopstrook van de film minstens 1 cm in de sleuf van de filmopwikkelspoel (31) steken. Vervolgens de opwikkelspoel aan het kartelwieltje (32) ongeveer een hele slag in de richting van het midden van de camera draaien. De tanden van de filmtransportrol (30) moeten daarbij in de filmperforatie grijpen. Door voorzichtig overhalen van de transporthendel (5) controleren of de film goed door de opwikkelspoel wordt "gepakt". Achterwand sluiten Achterwand in het midden van de sluiting vast pakken en tegen het camerahuis drukken tot de sluiting hoorbaar dichtklikt. Klaar maken voor opname De transporthendel (5) kan zonder de film te transporteren in een vrije stand worden gezet. Deze paraatstand zorgt bij snel achter elkaar fotograferen voor een betere handligging. Transporthendel helemaal tot de aanslag omhalen, in de uitgangsstand terugbrengen en daarna de sluiter met de ontspanner (20) ontspannen. Handeling herhalen tot de automatische beeldteller (6) het cijfer "1" te zien geeft. Instellen filmgevoeligheid Instelring voor de filmgevoeligheid (1) omhoog trekken en zo draaien tot de gewenste DIN/ASA-waarde tegenover het overeenkomstige instelteken komt te staan. Bij het loslaten klikt de ring weer in. Als extra geheugensteuntje over het soort van de ingelegde film kunt u het afgescheurde dekseltje van het filmdoosje in de memohouder (41) schuiven. Automatische belichtingsregeling De PRAKTICA B 200 werkt in de stand "automatiek" automatisch en met een tussen 1/1000 s en 40 s traploos ingestelde sluitertijd. De benodigde sluitertijd wordt elektronisch aan de hond van de lichtverhoudingen, het voorgekozen diafragma en de filmgevoeligheid bepaald. Lichtdioden langs de rand van het zoekerbeeld geven de automatisch gekozen sluitertijd aan. Eventuele over- of onderbelichting wordt eveneens aangegeven (OVER/UNDER). Doordat het licht door de lens gemeten wordt, wordt met factoren die de belichting beïnvloeden zoals brandpuntsafstand van het objectief, filters, brandpuntsverlengende accessoires enz. automatisch rekening gehouden. Bij gebruik van objectieven met PRAKTICA-draad (M 42 x 1) door middel van een adapter geschiedt de lichtmeting bij werkdiafragma. Diafragmavoorkeuze Door verdraaien van de diafragmaring (12) wordt de gewenste diafragmawaarde tegenover het instelteken op de objectiefvatting gezet. De ingestelde diafragmawaarde wordt onder in het zoekerbeeld weergegeven. Als richtlijn voor het te gebruiken diafragma kon bij een film met een gevoeligheid van 20 DIN/80 ASA de volgende waarde gehanteerd worden: Diafragma Zon 8 - 11 Bewolkt 4 - 5.6 Close-ups niet kleiner dan 8 Het diafragma kan ook aan de hond van de gewenste scherptediepte van het onderwerp (voorgrond, tussen bereik, achtergrond) worden bepaald waarbij op de in de zoeker aangegeven sluitertijd moet worden gelet in verband met bewegingsgevaar van de camera. Zie hiervoor ook het hoofdstuk "scherptediepte". Een grote diafragmawaarde levert een grote scherptediepte, een kleine diafragmawaarde een dienovereenkomstig kleinere scherptediepte. Automatische belichtingindicatie Sluitertijdenknop (19) op "automatic" draaien. Door licht indrukken van de ontspanner (20) wordt de elektronica ingeschakeld. In de zoeker kan de door de automaat gekozen sluitertijd naast een oplichtende lichtdiode worden afgelezen. Mocht de door de automaat gekozen sluitertijd niet in overeenstemming met het motief blijken, dan kon dat door een andere diafragmawaarde te kiezen worden gecorrigeerd. Daarvoor is voor alle normale tijden over het bereik van 1/1000 s . . . 8 s een lichtdiode aanwezig; tussenliggende waarden van de traploze instelling worden door gelijktijdig oplichten van twee aangrenzende dioden aangegeven. Sluitertijden tussen 8 s en 40 s worden aangegeven door een constant brandende lichtdiode naast "UNDER". Het onderschrijden van de waarde 1/1000 s resp. het overschrijden van 40 s wordt aangegeven door een knipperde lichtdiode naast "OVER" respectievelijk, "UNDER". In deze gevallen worden de sluiter steeds met 1/1000 s resp. 40 s gestuurd. Bij sluitertijden van 1/15 s en langer verdient het gebruik van een statief aanbeveling. Ontspannen van de sluiter Na controle van de sluitertijd in de zoeker kan door verder doordrukken van de ontspanner (20) de sluiter ontsponnen worden. Bij het loslaten van de ontspanner wordt de elektronica automatisch uitgeschakeld. Loslaten van de ontspanner tijdens langere sluitertijden heeft geen invloed op de belichting. De automaat wordt in dat geval pas uitgeschakeld als de sluitertijd volledig verstreken is. Moet bij een zeer lange sluitertijd het aflopen van de sluiter vroegtijdig onderbreken worden (bijvoorbeeld na abusievelijk ontspannen van de sluiter), dan kan de sluitertijdenknop (19) kortstondig op "B" worden gezet. Heeft men bij automatische belichtingsregeling het oog niet achter de zoeker (bijvoorbeeld bij opnamen vanaf een statief) dan moet de bij de camera meegeleverde oculairdop (42) op de vatting van het oculair (27) worden geschoven. Geheugen van de belichtingsautomaat Is het onderwerp bijzonder contrastrijk, zoals donker geklede personen in zonbeschenen sneeuw, of lichte onderwerpen tegen een donkere achtergrond, dan moet de belichtingswaarde door een individuele lichtmeting aan de belangrijkste beeldelementen van dichtbij worden bepaald. De bij deze dichtbijmeting verkregen meetwaarde wordt onthouden en de beeldcompositie kan dan gewijzigd worden zonder dat de belichting verandert. Om de meetwaarde te onthouden wordt de ontspanner (20) licht ingedrukt (lichtmeting) en daarbij kortstondig de memorieknop (16) ingedrukt (onthouden meetwaarde). De sluiter moet daarbij gespannen zijn! Daarna vindt er tot het ontspannen van de sluiter verder geen nieuwe meting meer plaats; de sluiter kiest een sluitertijd overeenkomstig de in het geheugen opgeslagen belichtingswaarde. Door het loslaten van de ontspanner, waarbij de elektronica wordt uitgeschakeld, wordt de opgeslagen meetwaarde weer gewist. Correctie Een andere mogelijkheid om de belichting individueel te beïnvloeden biedt de instelknop voor de belichtingscorrectie (14). Dergelijke correcties zijn noodzakelijk bij opnamen met een hoog contrast, bijvoorbeeld bij donkere voorwerpen voor een lichte achtergrond (+1; +2) of bij lichte voorwerpen voor een zeer donkere achtergrond (-1; -2). Daartoe wordt de deblokkeerknop (15) ingedrukt en knop (14) in de gewenste stond gedraaid. Uitgaande van de basismeting wordt bij het instellen op +1 resp. +2 de sluitertijd met 1 respectievelijk 2 belichtingswaarden verlengd. Op soortgelijke wijze vindt ar een verkorting plaats bij het instellen op -1 respectievelijk op -2. De correctieknop is in halve waarden instelbaar. Aan de grenzen van het filmgevoeligheidsbereik - 12 DIN en 36 DIN - is eveneens een correctie met 2 stappen mogelijk (wat dan overeenkomt met 6 DIN resp. 42 DIN). Een uitbreiding van het sluitertijden bereik tot voorbij de waarden 1/1000 s en 40 s is met de correctieknop niet mogelijk. Let op! Na een dergelijke correctie moet de knop weer in de uitgangspositie (O-stand) worden teruggezet. Vaste sluitertijden De PRAKTICA B 200 is omschakelbaar op vaste sluitertijden zodat u bijvoorbeeld bij reproductiewerk, technisch-wetenschappelijke opnamen enz. met vaste sluitertijden kunt werken. Daarbij heeft u dan de beschikking over vaste sluitertijden van 1 s t/m 1/1000 s en in de stand "B" over willekeurig lange sluitertijden. Met de sluitertijdenknop (19) kan de gewenste tijd tevoren worden ingesteld. De camera wordt daarmee gelijktijdig op halfautomatisch omgeschakeld. Evenals bij automatische belichting wordt door een lichte druk op de ontspanner de elektronica van de camera ingeschakeld. Ook is belichtingscontrole met behulp van de lichtdioden in de zoeker mogelijk. In dit geval knippert de bij de ingestelde sluitertijd behorende lichtdiode terwijl een andere tegelijkertijd de overeenkomstig de lichtomstandigheden, filmgevoeligheid en gekozen diafragma optimale sluitertijd door constant branden aangeeft. (Bij tussenliggende woorden lichten twee naast elkaar gelegen lichtdioden op.) De camera wordt nu ingesteld door diafragma of sluitertijd zo te veranderen dat de knipperende lichtdiode (LED) in de zoeker zich naar de constant brandende lichtdiode verplaatst om, zodra de juiste instelling is bereikt, geheel te verdwijnen. Bij instelling op het flitssymbool ""en "B" wordt geen LED-indicatie gegeven. Wordt een sluitertijd van 1/15 s of langer gekozen, dan is een statief een vereiste. De flitstijd (1/90 s) wordt mechanisch, alle andere sluitertijden inclusief "B", elektronisch gestuurd. D.w.z. fotograferen zonder batterij in de camera is, behalve op de flitstijd, niet mogelijk. Het automatisch diafragma van de objectieven blijft echter altijd werken. Vasthouden van de camera TNevenstaande afbeeldingen tonen de verschillende manieren om de camera bij het fotograferen met verticaal en horizontaal formaat vast te houden. Houd de camera rustig en stevig vast en steun de ellebogen tegen het lichaam. Op deze wijze bereikt u trillingsvrije opname. Flitsopnamen Het gebruik van een flitser verdient aanbeveling als het beschikbare licht (bijv. binnenshuis) onvoldoende is om zeker en uit de hond te kunnen fotograferen of als het onderwerp extra "opgehelderd" moet worden. Alle soorten elektronenflitsers zijn bruikbaar. Flitser in het flitsschoentje (18) schuiven, de elektrische verbinding kamt daarbij automatisch tot stand (middencontact). Flitsers zonder middencontact worden op het flitscontact (13) voor op het camerahuls aangesloten. Het gelijktijdige gebruik van twee flitsers is mogelijk doordat de beide aansluitingen (middencontact en flitscontact) elektronisch volledig van elkaar gescheiden zijn. Voor elektronenflitsers de sluitertijdenknop (19) instellen op "". De benodigde sluitertijd (ca. 1/90 s) komt daarbij langs mechanische weg tot stond. Ook kunnen sluitertijden langer dan 1/125 s worden ingesteld. De diafragma-instelling is afhankelijk van het richtgetal (voor een gegeven filmgevoeligheid) van uw flitser en de afstand. Wisselen van de objectieven Ontgrendelknop (10) indrukken en het objectief tegen de wijzers van de klok in tot de aanslag verdraaien. Objectief uit de camera nemen. Objectief zo in de camera zetten dot de rode markeringen (24/10) op objectief en camera tegenover elkaar staan. Objectief tegen het camerahuis drukken en met de wijzers van de klok mee draaien tot de vergrendeling hoorbaar vastklikt. Met behulp van de PRAKTICA-adapter kunnen alle originele PRAKTICA-objectieven met M 42 x 1 schroefdraad worden gebruikt. Objectieven van ander fabrikant met schroefdraad M 42 x 1 moeten geschikt zijn voor PRAKTICA-camera's en voor meting bij werkdiafragma. De PRAKTICA B 200 werkt ook in combinatie met schroefdraad objectieven zonder enige beperking volautomatisch. Alleen de lichtmeting geschiedt bij werkdiafragma. Scherpstellen Scherpstellen is mogelijk op een drievoudige instelwig, een microraster of het matglas. Drievoudige instelwig (1) Met deze instelwig kan de beeldscherpte zeer nauwkeurig worden ingesteld. Het beeld is optimaal scherp als contouren en lijnen hun natuurlijk verloop volgen. Bij onscherpte is een duidelijke verschuiving daarvan zichtbaar. Microraster (2) De juiste beeldscherpte is ingesteld wanneer het beeld binnen dit raster duidelijk, rustig en zonder lichtschitteringen zichtbaar is. Matglas (3) Bijzonder gunstig bij loupe- en micro-opnamen als mede bij objectieven met relatief geringe lichtsterkte (diafragmawaarde groter dan 4). Het beeld moet helder en duidelijk op het matglas verschijnen. Scherptediepteschaal De grenzen van het scherptedieptebereik bij de verschillende diafragmawaarden kunnen van de scherptediepteschaal (25) van het objectief worden afgelezen: Voorbeeld: Afstand: 3 m Diafragmagetal: 8 Scherptediepte: loopt van ca. 2m tot 5 m Infrarood opnamen Bij infrarood opnamen is een geringe correctie van de scherpstelling noodzakelijk, de bij het scherpstellen gevonden afstandwaarde tegenover het infrarood-instelteken (zie pijl) op het objectief draaien. Scherptedieptecontrole De scherptediepte kan ook in de zoeker beoordeeld worden. Daartoe wordt de scherptediepte controleknop naar boven geschoven. Hierbij mag geen lichtmeting uitgevoerd of de sluiter ontspannen worden omdat anders een foutieve belichting kan optreden. Ontspanner Voor een eenvoudige bediening zijn in de ontspanner (20) meerdere functies ondergebracht. Door de ontspanner tot het drukpunt licht in te drukken wordt de elektronica ingeschakeld. Door de ontspanner verder in te drukken wordt de sluiter ontspannen. Om onnodig stroomverbruik door per ongeluk inschakelen van de elektronica en ongewild ontspannen van de sluiter te voorkomen doet u er goed aan de ontspanner te vergrendelen voordat u de camera in de paraat- of combitas opbergt. Vergrendelen van de ontspanner Door de rond de ontspanner aangebrachte ring (22) met de wijzers van de klok mee te draaien kan deze vergrendeld worden. Om de ontspanner te ontgrendelen wordt de ring tegen de wijzers van de klok ingedraaid. Let op! Ontspanner nooit in ingedrukte toestand vergrendelen. Zelfontspanner Sluiter spannen, spanhendel (8) van de zelfontspanner tot de aanslag naar beneden draaien en door indrukken van de ontspanknop (9) in het draaipunt van de hendel de zelfontspanner starten. Looptijd ca. 8 s. Tijdens het aflopen van de zelfontspanner de sluiter niet spannen! Bij automatisch bedrijf oculair met de oculairdop afdekken om foutieve lichtmeting te voorkomen. Film verwisselen De beeldteller (6) geeft het aantal belichte beelden van de film aan. Is de film overeenkomstig het aantal beelden van de film belicht (rode merktekens bij 20 resp. 36), dan moet de film worden verwisseld. Deblokkeerknop (39) zo ver indrukken dat hij vastklikt. Terugspoelhendel (3) uitklappen om, niet te snel, in de richting van de pijl (met de wijzers van de klok mee) draaien tot de toenemende weerstond gevolgd door zeer licht draaien van de handel het eind van de film aangeeft. Terugspoelknop helemaal naar buiten trekken. De achterwand klikt nu open. De filmcassette uit de camera nemen. Nooit in het volle zonlicht van film verwisselen. Let op! Zijn op de film meer opnamen gemaakt don de verpakking aangeeft, dan kan het voorkomen dat de transporthendel niet meer helemaal uitgeklapt kon worden. Forceer dan verder niets, maar spoel de film terug. Onderhoud van de camera Gebruik voor het reinigen van de camera nooit organische oplosmiddelen zoals bijv. spiritus lakverdunner enz. U dient de camera tegen stoten, stof en vuil te beschermen. Filmcompartiment, filmkanaal en achterwand van tijd tot tijd met een zacht penseel reinigen. Vooral niet tegen de sluiterlamellen drukken of de sluiterlamellen met de vingers aanraken. De spiegel slechts in uiterste gevallen zeer voorzichtig met een penseel afstoffen. In het bereik van 40 °C tot -10 °C werkt de camera zonder problemen. Buiten dit bereik kunnen door verschillende oorzaken in de mechanische en de elektrische/elektronische funkties afwijkingen optreden. Plotselinge temperatuurwisseling kan condensvorming tot gevolg hebben wat wederom tot corrosieschade kan leiden. Wij verzoeken u alle in deze gebruiksaanwijzing gegeven aanwijzingen nauwkeurig op te volgen. Ondeskundig gebruik van de camera kon defecten tot gevolg hebben waarvan de reparaties buiten onze garantiebepalingen vallen. Door verdere ontwikkelingen van de PRAKTICA B 200 kunnen geringe afwijkingen in deze gebruiksaanwijzing voorkomen.