William Harrison "Bill" Withers Jr. is een Amerikaans soulzanger en componist. Lees verder
William Harrison "Bill" Withers Jr. is een Amerikaans soulzanger en componist.
Withers was de jongste van zes kinderen. Withers' vader (William Harrison Withers, Sr.) werkte in de kolenmijnen van Slab Fork en was tevens voorganger in de baptistengemeente. Zijn moeder (Mattie Rose Galloway) was toen ze hem trouwde een weduwe en moeder van vier kinderen. Withers groeide op in een huis van de Slab Fork Coal Company (het bedrijf waar zijn vader werkte). Withers ging in 1941 bij zijn tante Carrella Galloway Briggs wonen en in 1944 ging hij weer terug naar zijn moeder, die ondertussen in Beckley, West Virginia woonde. Hij ging hier naar de openbare East Park Elementary School en daarna naar de Stratton Junior High School. Withers kreeg een bijzondere band met zijn oma Lula Carter Galloway die tot haar dood in 1953 bij de familie in huis leefde. Withers woonde vanaf 1948 tot diens dood in 1951 bij zijn vader in Slab Fork. Hij had diverse baantjes, waarmee hij zijn moeder financieel ondersteunde.
Vanaf zijn zeventiende werkte Withers bij de marine. Hij werd uitgezonden naar het Verre Oosten, waar hij begon te zingen. In 1967 ging hij weg bij de marine en verhuisde naar Los Angeles om een muziekcarrière te beginnen. Hij had hier een baan als toiletzetter in Boeing-vliegtuigen en maakte ondertussen ook demo's. Aanvankelijk toonde niemand interesse, maar toen Clarence Avant van Sussex Records begin 1970 een demo hoorde, tekende Withers een contract bij deze platenmaatschappij. Avant bracht Whiters in contact met Booker T van Stax Records, die Withers' debuutalbum "Just as I am" produceerde (met coproductie van Al Jackson, Jr). Op dat album staan de hits "Ain't No Sunshine"(dat meteen een Grammy Award voor beste R&B song kreeg) en "Grandma's Hands" (in 1996 gesampled door Blackstreet op hun hit No Diggity).
In 1972 maakte Withers zijn tweede album "Still Bil"l. Een van de nummers van dit album is "Lean On Me". Dat nummer was gebaseerd op zijn jeugdervaringen in Slab Fork en de akkoorden lijken op de muziek die hij in de baptistenkerk hoorde. De muzikanten op het nummer zijn drummer James Gadson, toetsenist Ray Jackson, gitarist Benorce Blackman en bassist Melvin Dunlop. Een ander bekend nummer op dat album is "Use Me". Ook bracht hij de albums "Live at the Carnegie Hall" (opgenomen in 1973), "Judgements" en "The Best of Bill Withers" bij Sussex Records uit. Op Judgements staat het nummer "The Same Love That Made Me Laugh", dat hij al in 1968 had geschreven. Op de soundtrack voor de western "Man and Boy" (een film gemaakt door Bill Cosby) staat het nummer "Better Days". In de zomer van 1975 maakte hij het duet "It's All Over Now" met Bobby Womack. Withers schreef en produceerde twee nummers voor Gladys Knight & the Pips. In 1974 speelde hij samen met James Brown, Etta James en BB King op het concert dat voorafging aan het historische boksduel tussen Muhammad Ali en George Foreman in Zaïre. Over het duel werd de documentaire "When We Were Kings" gemaakt en op de soundtrack van de film is de bijdrage van Withers tijdens het concert te horen.
Na een juridische strijd met Sussex Records stapte Withers in 1975 over naar Columbia Records. Columbia Records kocht ook de mastertapes van Withers over. Op het eerste album dat hij voor Colombia Records maakte in 1975, "Making Music, Making Friends" stonden onder meer de nummers "Make Love To Your Mind", "Hello Like Before", "Paint Your Pretty Picture" en "She’s Lonely". Het laatstgenoemde nummer stond ook op de soundtrack van de film "Looking For Mr. Goodbar". In 1976 kwam "Naked and Warm" uit. "Menagerie" in 1977 was het volgende album dat bij Columbia Records uitkwam, met de grote hit "Lovely Day", waarvan in 1988 een remix werd uitgebracht. Op dit album stond ook "She Wants To (Get On Down)" welke eveneens op de soundtrack van de film "Looking For Mr. Goodbar" stond. Het album "Bout Love" kwam in 1978 uit. In 1985 kwam zijn laatste album "Watching you, Watching me" uit.
Withers was op dat moment gefrustreerd over de muziekindustrie en stopte met het maken van albums. Wel kwam er nog een aantal verzamelalbums uit, zoals "Super Hits" en "Greatest Hits Lean On Me". Tot in de jaren negentig bleef hij toeren, maar daarna stopte hij ook daarmee. Withers heeft wel nog enkele duetten gemaakt. Met Grover Washington jr. nam hij in 1980 "Just The Two Of Us" op. In 1980 nam hij met "The Crusaders" "Soul Shadows" op en in 1984 met Ralph MacDonald "In The Name Of Love". Zijn laatste opname was "Playing the Loser Again", een duet met Jimmy Buffett, dat verscheen op diens album "License to Chill" uit 2004. Voor dit album schreef Withers ook "Simply Complicated".
Sinds 1997 runt Withers de Mattie Music Group, een bedrijf dat zijn eigen muziek beheert en vernoemd is naar zijn moeder.
In 2008 werd er naar aanleiding van een tribute-concert een documentaire (Still Bill) gemaakt over de 70-jarige Withers.