Mons (Bergen) is een Franstalige stad in België en de hoofdstad van de provincie Henegouwen. De stad telt ruim 93.000 inwoners. De heilige Waldetrudis is de patroonheilige van de stad. Bergen is de voornaamste stad van arrondissement Mons. Lees verder
Mons (Bergen) is een stad in Franstalig België en de hoofdstad van de provincie Hainaut (Henegouwen). De stad telt ruim 93.000 inwoners. De heilige Waldetrudis is de patroonheilige van de stad. Mons is de voornaamste stad van arrondissement met dezelfde naam.
Mons is gelegen ten oosten van Borinage, zoals dit industriegebied wordt genoemd.
Het reliëf wordt beïnvloed door het dal van de Hene, die iets ten noorden van de stad van oost naar west stroomt. De Trouille valt ongeveer ter hoogte van Mons samen met de Hene. Mons ligt op een heuvel bij de samenloop van twee rivieren, waardoor de huidige vorm van de stad bijna rond is. Meer naar het centrum neemt de hoogte toe, in de buurt van het belfort ligt de stad het hoogst.
Rond het midden van de 7e eeuw ontwikkelde zich hier een belangrijke stadskern, rond een kasteel waar de graven woonden. Deze ontwikkeling was het gevolg van de stichtingin de Frankische tijd van een abdij, rond 650, door de heilige Waltrudis. Dit klooster zou in de 11e eeuw hervormd worden tot een kapittel van adellijke, seculiere kanunnikessen, dat het geestelijke leven in de stad bleef domineren tot de opheffing in 1792.
Rond de 10e eeuw bouwden de graven van Mons een versterkte burcht op de naburige heuvel en onder graaf Boudewijn IV (1120-1171) werd begonnen aan de bouw van een eerste omwalling - waarvan ook thans nog delen bestaan. Hierdoor kon de stad spoedig rivaliseren met Valenciennes, de toenmalige hoofdstad van het graafschap Henegouwen.
Mons ontwikkelde zich tot een belangrijk bestuurlijk, handels- en onderwijscentrum. Gravin Margaretha II van Vlaanderen stichtte in 1248 een begijnhof en de toename van de bevolking maakte rond 1290 de aanleg van een tweede, grotere stadsmuur noodzakelijk. Deze stadsmuur was 4,5 km lang en had zes poorten. In 1295 werd Mons de hoofdplaats van het graafschap Henegouwen. De lakennijverheid legde de basis van een economische bloei, die pas zou eindigen in de 16e eeuw, met de godsdiensttroebelen.
In 1572 viel Lodewijk van Nassau aan het hoofd van 500 ruiters onverwacht de stad binnen, waar hij met geestdrift onthaald werd, omdat de misnoegdheid over het beleid van Alva zeer groot was.
In de 17e en de 18e eeuw begon voor Mons een lange periode waarin het oorlogsgeweld regelmatig het economische herstel afremde. In de late 17e eeuw en eerste helft van de 18e eeuw was Mons een van de vestingsteden die deel uitmaakten van de Nederlandse vestingsbarrière in de Zuidelijke Nederlanden.
Aan het begin van de Eerste Wereldoorlog wist de "British Expeditionary Force" onder leiding van de Britse generaal French nabij Mons de Duitse troepen van Von Kluck tegen te houden. Mons was hierna vier jaar in Duitse handen en werd in de morgen van 11 november 1918 bevrijd door Canadezen, na drie dagen heftige strijd.
Ook de Tweede Wereldoorlog was moordend voor Mons en omgeving. Als industriestad en verkeersknooppunt werd het hevig gebombardeerd en van 2 tot 4 september 1944 vonden er zware gevechten plaats tussen Amerikaanse en Duitse troepen die zich terugtrokken uit Noord-Frankrijk.
De economische crisis in de tweede helft van de 20e eeuw kwam hard aan voor de Bergense industrie en voor de hele Borinage. De reconversie verliep niet zonder grote problemen. De stad kreeg in 1971 een eigen universiteit en biedt als onderwijscentrum veel mogelijkheden voor technisch en wetenschappelijk onderzoek.