Pinguïns zijn niet vliegende vogels uit de orde sphenisciformes. Ze zijn aangepast aan een leven in zee en aan koude omstandigheden, zoals op de Zuidpool. De meeste soorten leven echter onder minder koude omstandigheden. Lees verder
Pinguïns zijn niet vliegende vogels uit de orde sphenisciformes. Ze zijn verwant aan de stormvogels en albatrossen en (iets verder weg) aan de zeeduikers. Ze zijn aangepast aan een leven in zee en aan koude omstandigheden. Veel soorten komen voor op de Zuidpool. De meeste soorten leven echter onder minder koude omstandigheden. De Galapagos-pinguïn komt zelfs voor op de Galapagos eilanden, vlakbij de evenaar. Ze vinden hun voedsel echter in de koude golfstromen. Het voedsel van pinguïns bestaat voornamelijk uit vis, inktvis en krill. Verder komen ze voor langs de kusten van Zuid-Amerika, Afrika, Australië en op Nieuw-Zeeland. Daar bewonen ze vooral eilanden langs de kust. Predatoren ontbreken hier veelal. In zee kunnen ze ten prooi vallen aan haaien, zeeleeuwen en orka’s. Aan land moeten ze oppassen voor eier- en jongenrovende vogels, zoals de grote jager. De mens vormt echter de grootste bedreiging. Door opwarming van de aarde, overbevissing, olierampen en ingevoerde dieren gaan veel soorten pinguïns hard in aantal achteruit. Desondanks zijn pinguïns populair, zoals blijkt uit hun optreden in pinguïns van Madagaskar, Happy feet en Pingu. Die populariteit vinden we ook terug op postzegels, met name van eilandrijken in de subantarctische regio.